grootvader vond de haard gezellig en ik
gooide er konijn job in, ingepakt in tranen
en het vel papier met de planning. we waren
van de crematies. allemaal huilen, wél een zure andere eten.
het huis rook naar houtskool, opa naar
de jus op zijn broek. bijna alles was toen traditie.
brandblaren op zijn benen ook. het vallen en
de crematie niet. muziek speelde de laatste
latten aan zijn kist recht. harde tikken. we dachten
aan kloppen op het kisthout. allemaal huilen, vlaai eten.
nu zijn we de traditie vergeten. haardcrematies,
knaagdieren, jusbroeken, blaren. ze zijn gourmetsets.
ik vond de haard met job gezelliger. ik antiaanbaklaagbeklaag
me. iedereen mist je dan en draait je foto weg.