Onder een oude appelboom
die door de tijd verschrompeld is
staat een meisje
Ogen dicht
Haar roze jurkje
vloekt met het blauw
dat haar lichaam omarmt
Haar voeten
stampen op de aarde
waar ze ooit haar liefde begroef
Haar wangen
hebben de kleur van de zoete appels
lang geleden al verloren
Ze droomt
van een warme wereld
waarin men liefheeft
De lucht betrekt
ze weet
wat komen gaat
De bliksemschicht die volgt
wordt haar hoofdje in geslagen
Haar lot dient tot de eeuwigheid
de duivel te behagen