Vreemde vreugde na verdriet
ik ken en herken prille bloemen
op jouw onontgonnen grond
Het sluiertipje doet vermoeden
doet reikhalzen naar de rand
Verdor me niet, verrijk me toch;
op de vlakte van het zijn
kerft het dwalen vreemde meren
hijs de zeilen, vier het water
bemin de golven met plezier
in de onbevangen vreugde in de zoektocht naar de trappen
van de nieuw te vinden meent
opent jouw gelaat
barmhartig en nieuwsgierig
ren ik lachend tegen muren, kraken vlinders door geheimen
en omarm ik in gedachten
het jou met mijn ogenlicht doordrenken