De tragische ironie van John Denvers vliegtuiggerelateerde hit single

Elke tweede kerstdag ging ik met mijn familie op bezoek bij opa in het tehuis. Elke keer zei hij dat hij binnen een paar dagen zou sterven. Wij lachten erom. “Oh opa, u met uw grapjes.” Het was niet leuk. Het was onnodig om te gaan. Hij maakte toch niks meer mee. Hij besefte nauwelijks dat het kerst was. Dit jaar sloeg ik over. Niemand vond het erg. Het was meer een obligatie geworden dan een gezellige familie bijeenkomst. Opa overleed de 27ste .
Het is nu zestig jaar later. Ik zit in een tehuis. Elke tweede kerstdag komen mijn kinderen en kleinkinderen langs. Ik vind het leuk dat ze langskomen maar zeg dit niet. Ik speel graag verbitterd, daar moeten ze soms om lachen. Ze waarderen mijn cynisme en sarcasme, want die komt met de jaren. Ik vertel hen een kerstverhaal.
“Rond mijn 24ste besloten mijn vrienden en ik spontaan om naar Luxemburg te reizen op tweede kerstdag. Een gezellige roadtrip, vol vertier en plezier. Deze reis was het leukste dat mijn vrienden en ik ooit hadden gedaan. Ongeacht de onverwachte gevolgen voor mij. Dit is iets dat we bleven doen. We vonden het leuk, het was onze tweede kerstdag reis. Het jaar daarop gingen we naar Keulen, het jaar daarna gingen we naar Brugge. In het vierde jaar hadden we allemaal een relatie, een blijvende relatie. Wat voorheen een vriendentrip was, werd nu een koppeltjesreis. Dat maakte ons niet uit, dan gingen we wel met meer auto’s. Harry en Marieke in de Volvo. Pim en Luca in de Fiat. John en Britt in de Renault. Jullie oma en ik in de Toyota.
Het was één week voor de twaalfde reis, we gingen volgens mij naar Groningen, dat de Fiat verongelukte op de A73. Pim, Luca en kleine Job hadden het niet gehaald. De uitvaart was de 22ste en de 26ste gingen wij gewoon op weg naar het noorden des lands. Drie auto’s reden nu nog maar.
Nu zie je maar weer dat niet elke reis, hoe goed gepland hij ook zijn mag, goed afloopt. Bij ons stierf niemand tijdens de reis, sinds mijn opa, maar er was wel één reistragedie. Die was tijdens de achttiende reis, Brugge weer. John en Britt kregen ruzie en gingen uit elkaar.
John weigerde hierna mee te gaan, iets met slechte herinneringen. We hadden allemaal slechte herinneringen eraan maar we bleven reizen. Het moest gewoon, het was onze manier om te ontsnappen aan al het negatieve dat die warmste dagen ons konden brengen.
Tegen de tijd dat ik zeventig werd ging het reizen niet meer. Harry was nu ook al dood, hartinfarct. De enige reis die ik tweede kerstdag nog maak is van mijn kamer naar de kantine, waar jullie zitten. Jullie mogen blijven komen maar ik wil veel liever reizen. Mogen we volgend jaar met kerst op reis gaan? Ik weet dat ik niet meer goed te been ben maar ik wil gewoon reizen. Als ik reis, dan komt het goed.”