Een stapje opzij,
een stapje vooruit,
een zetje van mama,
een hoog piepje,
en ineens zie ik
een klein, grijs vogeltje
door de lucht
dwarrelen.
Met haar geraffineerde vleugels
fladdert ze sierlijk
en luistert ze
naar de winden
die haar zullen leiden
door de rest
van de wereld.
Ik sluit mijn ogen
en zie.
Naar mijn koffers reikend,
besluit ik,
net als zij,
mijn vleugels uit te slaan
en de winden hun werk
te laten doen en mij
te laten leiden
naar mijn bestemming.