Lopen tot de zon komt.
Onzekerheid dat was aanwezig.
Ze had niks op zak maar
liep toch stevig door.
Misschien was dat juist wel de
reden dat ze zo snel liep.
Een man aan de andere
kant van de straat
had zijn hoofd gevuld.
Hij had zijn nieuwe schoenen
al ingelopen en versleten.
Zijn hakken raakten elke 2 seconden
een andere tegel.
Het meisje aan de andere kant
was verdwenen.
Ze zat thuis, haar handen
waren warm van het kopje thee
dat ze stevig vast gepakt had.
Doordat ze roerde vlogen de kleine
korrels suiker door het glas.
Het leek wel te vliegen.
Een traan gleed van haar wang naar
haar mondhoek, ze
proefde de zoute smaak
en nam gauw een slok van haar thee.
Misschien was de onzekerheid
wel de enige zekerheid die ze wilde hebben.
Ze stond op en liep door het huis.
Er scheen een zonnestraal door het raam
naar binnen, ze kneep haar ogen stevig samen dus
ze stopte met lopen.