Kaarsjes deden de vurige gedachtes rondzwieren
als meisjesharten in de zomer, al sneeuwde het zacht
verafschuwd leek het of ze zijn dood wilde vieren
maar bezocht toch het plekje als was het haar opdracht
Iedere dag opnieuw trotseerde ze de kale wind
en werd langzaam omgeven door de valse armen
van liefde en huilend als een pasgeboren kind
probeerde ze die leegte tevergeefs te omarmen
Zelfs de rupsjes in de bomen huilden zonder regen
toen zij nachtenlang bleef en bij het korten van de dagen
ze zelfs verscheen toen de rupsjes vleugels kregen
en langer, tot ze het zelf als een engeltje ging wagen
Uit de armen van haar zieke redder gezogen
maar waarom werd zij dan door niemand gered
en naarmate de dagen aan zijn graf voorbijvlogen
zagen ook de rupsjes haar uitgemolken pret
Iedere dag opnieuw wilde ze de dood doorboren
vocht tegen de traantjes als geperst uit de zon
maar op een dag ging haar dagelijkse traditie verloren
toen ze op een keer, het gevecht eens niet won