zo de zomer de herfst niet
een boom, uitgetrokken, ploegt het land om
en wij kunnen zien dat hij er was. in de herfst
ruik je het rotten en je noemt het fris. deeltjes
condens kietelen je neusharen en je niest.
het aflopen van de zomer is bitter. je kapsel
klit aan je muts en ik heb geleerd dat ik
ze nooit kam. dat de tanden je haren
nooit echt delen. zo raak ik je niet,
de zomer de herfst niet.
een boom, uitgetrokken, ploegt het land om,
raakt de korrel van de grond niet. zo raak ik je niet.
je voelt de losse grond, je ziet vocht, ruikt rot
en je wilt er een hut bouwen. ik zeg; is goed.
laten we de omgewoelde aarde bijeen drukken.
hier komt onze tuin. zet er maar een hek neer.
op deze plek waar de zomer ooit geleefd heeft.
Gedicht: Merlijn Huntjens, Kunstwerk: Nuria Maria