Tanks rijden over de vlakte, de grond trilt
Soldaten rennen naar de vijand, een gewonde gilt
Daar ligt jij, mijn vriend
Angst in je ogen, paniek om je heen
Verborgen in een greppel, helemaal alleen
Trillend wachtend op de verlossing, op de laatste strohalm van hoop,
de hopende tussen de hopeloze.
Wat is er geworden van de wereld? is de stille vraag, zijn we allemaal gek geworden, zijn we vervaagd?
Je denkt weer terug aan thuis, de warmte, de liefde en de wind door de bomen, het zachte geruis.
Hoe zou het met ze gaan, denken ze aan mij, staat het licht nog aan en leven ze vrij?
Je staat op, de oorlog is nog niet voorbij, je gaat nu door, ook zonder mij
Bedenk nog wel, voordat je gaat, dit gedicht heb je verdiend, je bent mijn enige vriend.