Naar Troje

Langs veel volken en zeeën zoveel reis jij van je vrienden
ver weg, Piet, naar een land en naar de vrouw van je hart.
Hier nu geef ik jou het geschenk van een vriend aan z’n beste
makker, het laatste cadeau, dat ik je geef met verdriet,
nu dat je gaat en de polder verruilt voor het zonnige oosten.
Ach, m’n gelukkige vriend, ons zo verlatend voor hen,
jou geef ik nu intussen maar volgens gewoonte dit dichtwerk,
hopend dat Troje een warm welkom zal schenken aan jou.
Neem het aan, mijn vriend, door een broederlijk treuren bevochtigd,
en tot wederziens ooit zeg ik gegroet en vaarwel.