Een gebeten hart
Verloren handen die de weg zoeken
Naar haar
Stotend op mis(be)grepen.
Mijlenver apart
Bij de aanschijn
Van een eeneiige tweeling
Tegenover elkaar
Staar ik naar een weerspiegeling
Die ik dacht te herkennen als mijn.
Tot de avondzon zich opdringt
En ik me opricht uit m’n gebroken gedachtenbed
Alles afschud met een enkel handgebaar
Me dan ontdoe van m’n vaste tred
Door koude ademhalingen omringd.