‘Stop niet gelijk als je een lelijke zin hebt neergepend’

Roos van Rijswijk (Amsterdam, 1985) schrijft voor verschillende literaire tijdschriften en is redacteur van Tirade. In 2016 debuteerde ze met haar roman Onheilig. Deze werd bekroond met de Anton Wachterprijs. Begin dit jaar riep de Volkskrant haar uit tot hét literaire talent van 2017. Van april tot en met juni is ze writer-in-residence op de Van Eyck Academie in Maastricht. Op dinsdagavond 23 mei gaat ze hier samen met schrijver Gerbrand Bakker in gesprek over hun beider werk. YoungPoets interviewde haar alvast.

Is je leven sinds het verschijnen van je debuutroman niet in een achtbaan veranderd?
Het is wel heel anders! Maar dat komt vooral doordat ik ben gaan freelancen, dus ineens niet meer de regelmaat van vaste werkdagen ken, bijvoorbeeld. En natuurlijk omdat ik ineens op plekken kom waar ik anders niet zou komen – zoals de Van Eyck academie – en mensen ontmoet die ik anders alleen van de ruggen van hun boeken zou kennen.

Waarom heb je er voor gekozen om in residentie te gaan bij de Van Eyck Academie?
Ik vond het een heerlijk idee om een aantal maanden achter elkaar in alle rust te kunnen schrijven aan mijn volgende boek, en ook om een tijd bij een kunstinstelling rond te lopen; ik heb het idee dat beeldend kunstenaars een net andere manier van denken en maken hebben, en dat is inspirerend. Bovendien was ik naast aan een roman ook aan een kleiner project bezig dat nog geen plek had, en dat heel goed past bij de opdracht die Lex me meegaf voor een tekst die door de Van Eyck Academie uitgebracht zal worden – zonder er al te uitvoerig op in te gaan: ik schrijf over spookverhalen.

Waar ben je tijdens je residentie tegenaan gelopen? En wat is de invloed van deze residentie op jouw schrijfwerk, denk je, tot nu toe?
Ik ben vooral tegen mijn eigen zelfoverschatting aangelopen, vrees ik. De eerste maand van mijn verblijf moest ik erg vaak heen en weer naar Amsterdam, en tussendoor nog even naar Boedapest, allemaal voor werk. Heel erg leuk, maar in de praktijk bleek dat ik daar zo onrustig van werd dat ik veel minder gedaan kreeg dan ik wilde. Nu ben ik wel lekker veel aan het schrijven. Ik denk dat de directe invloed van de residentie pas later echt duidelijk wordt, dingen moeten altijd even bezinken. Maar wat ik wel heel leuk vind om te zien is dat hier kunstenaars rondlopen die precies doen wat ze willen, op een manier die misschien vrijer is dan ik het van mezelf gewend ben. Ik hoop dat over te nemen.

Heb je je ook moeten afzonderen om je debuutroman te schrijven of had je een andere aanpak om tot het boek te komen?
Tijdens het schrijven ben ik een paar keer naar Nieheim (Duitsland) geweest, waar een deel van de roman zich afspeelt. Om in alle rust te kunnen schrijven inderdaad. Heel prettig is dat. Mijn dagen bestonden daar uit schrijven, eten en wandelen door een prachtige omgeving.

Werk je op een soortgelijke manier voor andersoortig schrijfwerk, zoals je columns of je essays?
Nee, dat is heel anders. Voor het schrijven van fictie, proza, is op een of andere manier – in ieder geval voor mij – een ander soort nadenken vereist, een nadenken vanuit het bijna niets misschien wel, omdat je een hele wereld opbouwt vanuit een witte pagina (ik hoop dat ik hier niet te zweverig klink…); ik kan, en moet, alles zelf bedenken; personages, omgeving, achtergronden, plot… Bij het schrijven van essays en columns kan ik uitgaan van bestaande situaties, of andere teksten, en dat maakt het denken gerichter – zelfs als ik in een essay alle kanten uitwaaier is het minder ‚los’ dan in fictie. Op een of andere manier heb ik daar minder die afzondering voor nodig – het is niet dat ik me minder concentreer, maar wel op een andere manier.

Op dinsdag 23 mei 2017 om 20.00 uur ga je in het auditorium van de Van Eyck Academie publiekelijk in gesprek met Gerbrand Bakker. Waarom heb je hem uitgenodigd?
Ik vind Gerbrand een geweldige schrijver, misschien wel de beste die er is. Ik heb nog nooit iets van hem gelezen dat ik niet goed vond. Hij heeft een heel eigen stijl, heel mooi en goed.

Wat zou je van Gerbrand Bakker willen leren?
De manier waarop hij personages vormgeeft, denk ik. Of het nu gaat om zijn romanpersonages, of zijn buren in de Eifel, het zijn heel vaste persoonlijkheden zonder dat ze van bordkarton worden. Sowieso de consistentie in zijn werk, hij heeft nooit uitschieters – op een positieve manier dan. Als ik verhalen van mezelf teruglees zit ik soms met kromme teentjes, heb ik weer veel te veel m’n best gedaan op een ronkende zin, terwijl ik achteraf denk: ja, je kan ook gewoon opschrijven wat je bedoelt, je hoeft niet zo moeilijk te doen.

Welke tip zou je willen geven aan beginnende schrijvers?
Lees alles wat je schrijft hardop voor. Aan jezelf, of aan een ander, of neem het op en luister het terug – verschrikkelijk om dat terug te horen maar het werkt (voor mij dan) heel goed; je hoort gelijk de valse noten in je tekst. En, dit is natuurlijk een afgezaagde maar daarom niet minder dringende tip: lees. Lees alles. Kranten, romans, poëzie, korte verhalen, essays, goede boeken en slechte boeken; om zelf te weten waar je mee bezig bent, om niet in allerlei valkuilen te trappen, moet je echt basiskennis opbouwen.

Was jij jong toen je begon met schrijven? En heb je een tip voor de jongere, maar toen al schrijvende Roos?
Ik heb altijd geschreven, maar heel lang zonder de ambitie om er iets mee te doen, gewoon omdat ik het leuk vond. De enige tip die ik m’n jongere zelf zou geven is: heb lef. Stop niet gelijk als je een lelijke zin hebt neergepend. Doe precies wat je wilt. Maar dat is eigenlijk een advies dat ik nog steeds nodig heb.

Kijk op www.roosvanrijswijk.nl voor een kleine impressie van Roos haar residentie in Maastricht.