Tegeltjes

Langzaam loopt Ineke de steile trappen van de sportschool op. Boven schijnt het daglicht door de ramen naar binnen, en hult de gang in een witte waas. Wie zo lang onder de grond gezeten heeft, moet weer wennen aan natuurlijke licht. De sportschool zit in de kelders van een winkelcentrum. Ineke zet steeds twee voeten op een trede. Deze trap is het gemeenste deel van de hele workout. Als ze denkt dat ze eindelijk klaar is, moet ze nog naar boven. Ineke voelt de rek in haar kuiten. ‘Doorlopen, ik heb je niet opgevoed om op te geven!’ Het is haar moeder die haar volgt. De wind van de ventilatoren ruist door de plastic palmbomen in de gang. Tegen de tijd dat ze boven komt, is ze gewend aan het licht. Er waait een koele wind langs haar bezwete lichaam.
Bovenaan de trap blijft ze even staan. Ze concentreert zich op het zoemen van de airconditioning. Ineke loopt richting de glazen deur, ze kijkt, de straat is helemaal vol mensen.
‘Stel je niet aan.’ Voorzichtig duwt ze de klink omlaag. Met haar schouder zet ze haar gewicht tegen het glas. De deur draait langzaam open, het kraakt. Alle hoofden op straat draaien haar kant op.
Ineke ademt een keer diep in en uit. Ze trekt haar schouders naar achteren, recht haar rug, en spant haar buikspieren aan. Ze probeert haar voeten naast elkaar te zetten, en niet voor elkaar. Haar heupen mogen niet wiegen. De hoofden kijken weg zodra Ineke hun kant op kijkt. Er wordt gefluisterd. ‘Ze praten over jou, maar dat had je wel door, toch.’Ze merkt dat het lopen zo steeds beter gaat, als ze haar lichaam maar op slot houdt. Alle spieren moeten aangespannen zijn. ‘Je ziet er belachelijk uit als je zo loopt.’
Als Ineke zich concentreert op de stappen die ze zet, weet de stem haar niet te bereiken. De stappen die ze met haar gymschoenen op de straat zet, klinken hol, en worden weerkaatst door de rechte muren van de gebouwen om haar heen.
Als Ineke langs een kapperszaak komt, twijfelt ze even. ‘Dit gaat je echt niet helpen.’ Haar rug bolt, ze zakt een beetje in elkaar. Snel veert ze weer rechtop. Twijfelen is voor wijven. Met grote passen stapt ze de kapperszaak binnen.

Haar moeder had haar altijd geleerd om te douchen na een bezoek aan de kapper. Wanneer Ineke de deuren van de douchecabine openmaakt, slaat een enorme wolk stoom neer tegen de spiegel. De dikke, warme lucht maakt van de badkamer een Turks stoombad. ‘Je hebt er weer veel te lang onder gestaan.’ Ineke pakt de handdoek, wrijft snel langs haar lichaam, en slaat hem dan om haar heupen. Met haar vingers wil ze door haar natte krullen kammen, maar nog geen twee centimeter van haar hoofd houden de donkere lokken op. Het is even een vreemd gevoel. Het vrouwelijke gebaar is uitgeschakeld. Het heeft geen zin meer. ‘Zie je nou wat je met jezelf gedaan hebt? Je bent verminkt!’
Ineke stapt op het ruwe, rieten matje dat voor de cabine op de grond ligt. Als een volleerd schaatser schuift ze op het matje richting de spiegel. Haar moeder heeft een hekel aan voetafdrukken op de vloertegels.
De plavuizen zijn pas nieuw. Het was het eerste wat ze gedaan had toen ze weer in haar ouderlijk huis was komen wonen. De witte exemplaren die eerst op de vloer lagen, lagen er al toen Ineke geboren werd. In de tijd dat zij uit huis was geweest, waren ze vergeeld, en op sommige plekken gebarsten. Haar vader was overleden nog voor de tegels te geel om aan te zien werden, haar man vlak daarna. Haar moeder had nooit meer iets aan de badkamer laten doen.
De plavuizen die er nu liggen, zijn van donker natuursteen. Dat geeft de badkamer iets exclusiefs, vindt Ineke. De man die de tegels kwam leggen, vond ze ook mooi, zei hij. Het was een knappe, gespierde jongeman, met een hagelwitte glimlach, en korte zwarte haren. Toen Ineke grapte dat hij de tegels wel vaker mocht komen bewonderen als hij wilde, zei hij dat hij geen tijd had. Haar moeder had erop gestaan dat Ineke hem mee uitvroeg. Het was zo’n leuke vent.
‘Vriendin?’ had Ineke gevraagd. ‘Nee, sport. Ik leef voor mijn lichaam.’ Dat hij er ooit zijn geld mee hoopte te verdienen, had hij er nog aan toegevoegd. Haar moeder had dat bewonderenswaardig gevonden. ‘Vandaar dat prachtige lichaam’.
Voor de spiegel blijft ze staan. Van het rekje bij de wasbak pakt ze een flesje olie. Ineke knijpt een beetje olie op haar hand, en wrijft dan haar handen tegen elkaar totdat ze warm zijn. ‘Ga je nou weer die stinkolie gebruiken?’ Als ze haar armen begint in te smeren, merkt ze dat bijna haar hele bovenlichaam nat is. Van haar korte haren druipen kleine druppeltjes water naar beneden, over haar borsten en haar buik, om zo via een been op het matje uiteen te vallen. ‘Dat krijg je ervan als je zo snel wilt zijn. Neem eens wat tijd voor jezelf. Je zou er niet op achteruit gaan.’
Ineke zucht, en wrijft haar handen droog aan de handdoek. Ze buigt zich over de wasbak, en neemt de handdoek van haar heupen. Ze wrijft er ruw mee over haar hoofd. Als ze stopt met wrijven, staan haar haren alle kanten op. ‘Is dit wat je wilde? Je lijkt wel een egel.’ Ineke probeert het met haar vingers te fatsoeneren. Het haar is al bijna droog. De handdoek die ze uit gewoonte klaar had gelegd om om haar hoofd te wikkelen, is niet nodig.
Robin, zo heette de man van de tegeltjes. Hij was zesentwintig, en had op een bouwvakkerschool gezeten. School was niet zo zijn ding, had hij gezegd. ‘Ik moet dingen met mijn handen kunnen doen.’ Haar moeder had gegrinnikt toen hij dat zei. ‘Echt iets voor jou.’ had ze nadat hij weg was met een knipoog gezegd.
Ineke kijkt naar de wandtegeltjes rondom de spiegel. Ze zijn beige, met op ieder tweede tegeltje een bloemetje in het midden. De tegeltjes passen helemaal niet meer bij de vloer nu. ‘Dan kun je die jongen mooi nog eens langs laten komen.’
De geur van de kokosolie heeft zich intussen gemengd met de warme lucht, en maakt het bijna onmogelijk om adem te kunnen halen. Ineke schuifelt, nog op het matje, naar het dakraam, en zet het op een kiertje.
De deur van de badkamer gaat open. Het is haar moeder. ‘Je bent al een half uur bezig met jezelf, en volgens mij ben je nog lang niet klaar.’
Ineke slaat snel de handdoek voor haar lichaam. Ga weg.’
Inekes moeder loopt naar het raam, en zet het nog verder open en blijft daar staan. ‘Even ventileren, die smerige lucht van jou.’
Ineke zucht. Ze loopt naar haar moeder toe, en pakt haar bij haar hand. ‘Je ziet er niet uit Ineke, met dat kortgeknipte haar. Waarom heb je dit in godsnaam gedaan?’
‘Ik niet, de kapper. Laat me nu met rust.’ Ineke trekt haar moeder mee aan haar hand, en duwt haar dan de badkamer uit. De deur slaat weer dicht.
‘Ineke, je lijkt wel een man! Een man, zeg ik je.’ roept haar moeder nog vanachter de dichte deur. Ineke draait de deur op slot. Het blijft stil.
Als ze weer bij de spiegel staat, bedenkt ze hoe ze daar vroeger, samen met haar vader, mee speelde. Ze maakten landschappen en dierentuinen, maakten glijbanen voor de olifanten, en schommels voor de giraffes. Ineke tekende, en haar vader vertelde het verhaal. Haar moeder vond het nooit goed als er op de spiegel getekend werd, daarom deden ze het stiekem. Ineke brulde van plezier als ze haar moeder hoorde zuchten als zij onder de douche stond en alle tekeningen weer tot leven kwamen.
Ze beweegt haar hand naar de spiegel, en maakt een boogje, een zonsondergang. Aan de andere kant van de spiegel maakt ze een tweede halve zon. In het midden van de zonnen, iets naar beneden, tekent ze een hekje, om de leeuwen tegen te houden.
Ineke zucht, en doet een stap naar achteren. Ze kijkt naar de spiegel, en maakt spierballen met haar armen. Ze ziet geen verhalen meer, alleen een vrouw van 37 met kortgeknipte haren, getekende spierballen en een zelfbedacht sixpack.