Ik ga verder bij het laatste verlangen,
verschiet mezelf tot in oneindig
uitleggen van wat ik dan bedoel.
Vreemd genoeg verzin ik mezelf
elke ochtend opnieuw; vouw
mijn gezicht in de plooi, druk mijn
wenkbrauwen geïnteresseerd, vergeet
mijn adem de ruimte te geven. Elke keer
opnieuw zakt mijn stem iets dieper in
mezelf, raakt nog nauwelijks de
buitenkant verwant alleen met binnen-
echoënde baarmoederklanken.
Buiten drukt op mijn huid sijpelend
geluid van ver weg en mensen die net zo
schijnen te denken als ik, die anderen
in de rede vallen veinzen wie ze
willen zijn. Ik ga mezelf steeds weer
voorbij
mijn huid verdwijnt reikt
tot aan de spaarlamp op mijn rug
elke keer weer schijn ik ons terug
en blijf luchtledig schaduwhappend
achter.